Elk jaar vinden over de hele wereld tienduizenden conferenties en vakbeurzen plaats. Samen trekken deze 31.000 beurzen meer dan 4,4 miljoen bedrijven aan die hun producten en diensten aan 260 miljoen bezoekers tonen.

Een overweldigende meerderheid van deze beurzen (80%) zijn business-to-business-evenementen die twee tot drie dagen duren. Een typische business-to-business beurs vergt drie tot vier dagen voorbereiding en één tot twee dagen afbouw. Met andere woorden, het proces van het opbouwen en afbreken van een business-to-business beurs is dubbel zo lang als de eigenlijke duur van de beurs.

Het budget dat aan de infrastructuur voor deze beurzen – hoofdzakelijk stands – wordt besteed, wordt op 60 miljard euro geraamd, of gemiddeld 2 miljoen euro per beurs.

In vergelijking met beurzen is de wereld van business-to-consumer festivals en evenementen zuinig. Jaarlijks worden wereldwijd ruwweg 200.000 openluchtevenementen georganiseerd voor een totaal budget van 20 miljard euro. Dat betekent dat er per evenement 30.000 euro wordt uitgegeven aan outdoor infrastructuur.

Wat verklaart deze duizelingwekkende, miljoenen euro’s verschil in budget? Organisatoren van openluchtfestivals en -evenementen willen herinneringen en zichtbaarheid creëren voor een bedrijf, en dat gaat meestal om business-to-consumer communicatie. Voor de beursindustrie is het doel het sluiten van zakelijke deals en dan is het de moeite waard om hier veel geld aan uit te geven.

Stands die de illusie van permanentie bieden

Elke beursstandhouder wil opvallen en indruk maken op huidige en potentiële klanten met een unieke, opvallende structuur. Tegelijk wil bijna elke exposant een sfeer creëren die allesbehalve vluchtig aanvoelt. Ze willen een stand die de illusie van duurzaamheid biedt en bezoekers de indruk geeft dat ze in een echte winkel staan.

Maar deze nadruk op duurzaamheid is niet goedkoop. Honderden mensen zijn nodig om de beursstands te bouwen. Om een schijnbaar permanente uitstalling te creëren, moeten de arbeiders tientallen houten panelen bepleisteren en schilderen en bekledingen gebruiken om het geraamte van de stands te verbergen. Dit is de belangrijkste reden waarom beursstands zo’n lange installatietijd en hoge kostprijs hebben.

Dit hoge prijskaartje betekent ook dat standbouwers onder druk staan om de arbeidskosten zo laag mogelijk te houden. Velen van hen huren bijvoorbeeld busladingen buitenlandse arbeidskrachten, vaak uit Oost-Europese landen, in en brengen die naar België om de stands op te bouwen en af te breken. Zodra de klus geklaard is, worden deze arbeiders terug naar hun thuisland gependeld.

Sustainable is the new black

Maar de berg afval die deze 31.000 beurzen opleveren, is misschien nog wel het meest verontrustend. Omdat het makkelijker is om alle gebruikte materialen weg te gooien dan ze op te slaan en te hergebruiken, worden bij elke beurs tonnen houten panelen, wanden, meubels en decoratieve elementen weggegooid. Hergebruik is bovendien niet sexy, want gebruikte materialen geven niet het nieuwe en permanente gevoel waar exposanten naar op zoek zijn.

Met hun robuuste, modulaire aluminium stands beginnen bedrijven als Octanorm, BeMatrix en Aluvision gelukkig een deuk te slaan in de hoeveelheid afval die op beurzen wordt geproduceerd.

Maar als het gaat om de grote in het oog springende structuren die je op de meeste beurzen ziet, is er nog een lange weg te gaan. De nadruk op permanent ogende structuren op tijdelijke evenementen blijft de norm.

Maar waarom? Waarom de structurele elementen van een stand verbergen en ze bedekken met panelen, pleisterwerk en verf? Waarom bezoekers de indruk geven dat de structuur rondom hen permanent is, terwijl een simpele stap buiten de beursstand die illusie meteen verbreekt en hen terugbrengt naar het hier en nu van de beurs? Is dit niet een beetje absurd?

Op andere gebieden van het leven gaan we precies in de tegenovergestelde richting. In digitale marketing bijvoorbeeld hongeren consumenten naar meer authentieke boodschappen. Ze hebben genoeg van gescripte, gelikte advertenties en willen spontanere video’s, zonder make-up en filters.

Iets soortgelijks gebeurt in interieurdesign. Meer en meer keren we terug naar gloeilampen, naar gekleurde elektriciteitsdraden en naar ruwere ontwerpen in onze huizen. Dingen die vroeger verborgen waren, worden nu beschouwd als integrale elementen van onze inrichting die het verdienen om gezien te worden.

De wereld van de beursstands evolueert in dezelfde richting. Vooruitstrevende exposanten willen vandaag ruwer ogende tijdelijke ontwerpen die volledig herbruikbaar zijn, want duurzame authenticiteit is het nieuwe zwart. Meer en meer omarmen ze authentiek ogende stands en meer echte business-to-business uitwisselingen.

Bedrijven willen open en transparant communiceren waar ze voor staan, en halfopen stands met ruwere designs gaan hand in hand met deze trend. In plaats van het tijdelijke aspect van een constructie te verdoezelen, maken exposanten dit een centraal onderdeel van het ontwerp en weigeren ze de structurele elementen te verbergen. What you see is what you get.